Suriname

Haagse verhalen

Ik ben een Surinaamse-Nederlandse, mijn kinderen zijn Nederlands en Den Haag is mijn hartje.

Afbeelding bij Suriname

Norma kwam in september 1974 aan in Nederland met haar vader, haar broer en haar 3 zussen. Ze was toen 18 jaar oud. Haar moeder had ernstige hartproblemen en kon alleen in Nederland geopereerd worden. Zij keek bij aankomst vol verbazing naar alle hoge gebouwen. Binnen drie maanden na haar aankomst had ze al een baan in een bejaardentehuis. Om daar te komen, moest Norma door sneeuw lopen die tot haar knieën stond. Dat was erg bijzonder, omdat Suriname geen echte winter kent zoals hier. Norma sprak al Nederlands toen ze aankwam, omdat dat de voertaal is op Surinaamse scholen. Ze vertelde dat eten, drinken, familie en de gemeenschap erg belangrijk zijn voor Surinamers. In 1974 waren er nog maar weinig Hindoestanen in Den Haag. Als ze een andere Hindoestaan op straat tegenkwam in die tijd, sprak ze die meteen aan. Ook waren er bijna geen Surinaamse winkels. Nu heb je hele winkelstraten vol met winkels met Surinaams eten. Ook zijn er veel winkels waar ze sari’s verkopen. Een sari is een lap stof van 6 meter lang en een meter breed. Hindoestaanse vrouwen dragen het naar de tempel. Norma heeft er een aantal, maar haar favoriete is een roze.

Afbeelding bij Suriname

Geschiedenis moet je horen